Mahlet Beyene
Ik word uitgemaakt voor een bedriegster en een stoute meid die zijn collectie heeft verstopt, want niemand anders heeft toegang tot de winkel. Er ligt een gesneuveld infuus in een plasje bloed op het bed. De man die voor mij staat is een 94-jarige man die na een reeks behandelingen op verschillende afdelingen in het ziekenhuis 10 jaar aan energie heeft ingeleverd. Nu staat hij delirant in zijn onderbroek op de afdeling urologie, klaar om naar de operatiekamer afgevoerd te worden waar hij een levensrekkende blaasbehandeling zal ondergaan.
Coassistent én weldenkend mens
Als coassistent vind ik het lastig om een uur voor de operatie een discussie te voeren met mijn supervisoren over het nut van de operatie. Als weldenkend mens besluit ik toch om de geriatrie in consult te vragen. Binnen enkele uren ligt de patiënt op de afdeling geriatrie en is de operatie afgeblazen. Enkele weken later kom ik de patiënt tegen in de wachtkamer van de polikliniek geriatrie. Hij draagt een mooi pak- compleet met strik- en heeft glimmende schoenen, matchend bij zijn glinsterende blauwe ogen. Hij herkent mij niet van de afdeling urologie, maar vertelt mij dat ik erg lijk op zijn oude assistente uit Parijs die in de jaren 80 in zijn vrouwenmode zaak werkte. Hij is na de Tweede Wereldoorlog namelijk met een deel van de familie verhuisd naar Frankrijk en voor zijn (tweede) liefde van zijn leven terug verhuisd naar Nederland. Ik hoor het verhaal glimlachend aan.
Terugkijkend was dat het moment waarop ik onbewust de beslissing heb genomen om mij te gaan richten op de klinische geriatrie. Momenteel werk ik sinds drie maanden als arts assistent in de klinische geriatrie. Ik ben blij dat ik tot het deel van de artsen behoor die in staat zijn om met een menselijke bril te kijken naar 90 jaar aan levenservaring. De medische bril opzetten die de mens reduceert tot orgaan is niet meer van deze tijd en niet houdbaar met het oog op de (geriatrische) toekomst.